niet zomaar een weblog

De terugkomst

(een ander kerstverhaal)

“Wat denk je?”
“Ik weet het niet.”
Hij wist het inderdaad niet. Hij begreep het niet. Hij kon het nog steeds niet begrijpen. Alles leek zo normaal te zijn. Plotseling was hij… verdwenen. Weg. Het ergste was wel dat hij het had kunnen zien aankomen. Peter was niet zoals alle anderen. Hij was een tamelijk stille jongen. Hij betrapte Peter wel eens als hij in gedachten zat verzonken. Op zijn vraag wat er was, antwoordde hij altijd “niks” en toverde een glimlach op z’n gezicht. Hij raakte steeds meer in zichzelf gekeerd. Maar nooit hadden hij en zijn vrouw gedacht dat hij weg zou gaan. De brief die Peter achterliet gaf ook geen zekerheid. “Ik kan het allemaal niet meer aan.” “Ik moet hier doorheen, ik kan niet anders.” “Dit is de enige oplossing, m’n enige uitweg.” Ze bleven hopen. En zoeken. Bij vrienden, kennissen en in de stad. Maar sinds hij weg was, hadden ze niets meer van hem gehoord. Zou hij dan toch…

Hij rilde. Hij had z’n sjaal mee moeten nemen. Maar ja, wie denkt daaraan? Zes weken geleden was het schitterend weer. Maar zo rond kerst stak er altijd zo’n gure wind op. Toch zag de stad er gezellig uit. Mensen deden hun inkopen in de winkels met de fleurigste etalages. Hun glimlach verdween een beetje als ze hem in die sloeberige kleren zagen lopen. Kerst verandert dus ook niets aan de instelling van de mensen. Hij liep een boekhandel binnen. Z’n geld was bijna op, dus hij pakte een krant en zocht naar de personeelsadvertenties. Het nieuws wilde hij niet weten. Oorlog… Moord… Corruptie… De hele teringzooi zou wel nooit veranderen. Achtergronden… Sport… Mini’s… Plotseling zag hij… “Peter! Laat iets van je horen! Kom alsjeblieft terug. De deur staat altijd voor je open…”
“Hee, gaan we daar nog voor betalen ook?”
“Wacht even! Dit…”
“Niks wacht even! Hier!” De krant werd afgepakt. “En nou m’n zaak uit, opgerot!”

“Kom je?”
“Ja…”
Ze sloot de deur achter zich. Ze stapten in de auto. Met tegenzin ging ze naar de kerstnachtdienst. Ze keek achterom naar hun huis, alsof ze iets vergeten was. Het huis was donker. De rit naar de kerk verliep zwijgzaam. De straten waren bijna leeg. Er liep een jongen voorbij. Ze keek niet. Ze was in gedachten verzonken.

Een auto reed voorbij. Peter keek niet. Hij was in gedachten verzonken. Het beeld van zijn wanhopige ouders wilde maar niet uit z’n gedachten verdwijnen. Hij liep op hun huis af. “De deur staat altijd voor je open.” De deur was op slot. Verbouwereerd keek hij naar zijn hand om de deurknop. Hij had nog een sleutel! Twijfelend bekeek hij hem lang. Tenslotte stak hij hem in het slot. Hij keek door het raam naar binnen. Het huis was donker.

De kerstnachtdienst had hen niet veel vrolijker gestemd. Een feest van komen, van terugkomst, leek voor hen waardeloos. Ook de hoge kerstboom in de kerk bracht hen niet in een feeststemming. Dit was het eerste jaar dat ze er thuis geen hadden. In hun straat aangekomen, pakte ze alvast de sleutel. Gedachtenloos staarde ze er even naar. Bij hun huis, stak ze de sleutel in het slot. Ze draaide nog niet, maar keek even door het raam naar binnen. Het huis was donker.

Geen reacties

No comments yet.

Sorry, the comment form is closed at this time.

 

Bad Behavior has blocked 394 access attempts in the last 7 days.