Normen en waarden in beweging
Deze eerste avond in de serie van drie werd geopend met het lezen van Marcus 12:28-34, waarna Jeroen Besse memoreerde hoe de kerkenraad er toe gekomen was deze avonden te beleggen. Ook gaf hij aan wat de bedoeling van deze avonden is: Naar elkaars meningen luisteren en respecteren.
Ds. van Dalfsen gaf een inleiding in 3 punten.
1. Normen en waarden van relaties in de geschiedenis van de kerk.
Interessant was het te horen, hoe door de eeuwen heen de waarde van het huwelijk aan verandering onderhevig is. En ook nog verschilde in R.K of Prot. kring. Vaak hing de huwelijksrelatie samen met de maatschappelijke en economische omstandigheden, met alle gevolgen van dien. De kerk echter, heeft altijd aan het huwelijk een hoge waarde gegeven. Zij ziet de trouw als een afspiegeling van Gods trouw aan Zijn mensen.
2. Wat komen we in de bijbel tegen a) over het huwelijk; b) over echtscheiding; c) over homoseksualiteit; d) over opzichzelfstaanden.
Minder dan we denken. Toch te veel om hier in een paar zinnen weer te geven. Maar bij alles wat hierover gezegd werd, bleven de woorden uit Marcus 12 de basis: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. De ander tot z’n recht laten komen en stimuleren ‘mens’ te zijn is onze grote opdracht, naar alle vormen van relaties toe.
3. De dynamiek in de bijbelse ethiek.
Er is veel in beweging, ingrijpend in beweging zelfs. Niet alleen ons maatschappelijk leven, maar ook relatievormen, en het contact met de ander. Wanneer we daarover in discussie gaan, zal onze eerste vraag moeten zijn, of we het geloof, de bijbel en God betrekken willen bij de ethische keuzes die we maken in het leven, en niet of we een passende tekst kunnen vinden om onze problemen op te lossen. De waarden en normen die de bijbel aangeeft, dienen ertoe dat mensen in vrijheid en gerechtigheid kunnen leven. Niet zonder grenzen. Zeker niet! Gods grenzen scheppen juist tijd en ruimte om mensen tot hun recht te laten komen. Dynamische ethiek wil zeggen: In iedere tijd zoeken naar grenzen. En waar ze in conflict komen met menselijke vrijheid en rechtvaardigheid, zullen ze moeten worden verlegd. Of vanuit Marcus 12: waar de liefde de naaste en zijn geluk niet meer beleefd wordt, zullen er andere waarden en normen moeten worden gevonden. Ook en vooral als het gaat om de menselijke relaties.
Na de pauze kwam er een goede discussie op gang, waarin een vertrouwde sfeer te voelen was. Voor u, die er niet bij was: U hebt wat gemist!
Inleiding
Hieronder staat de complete tekst van de inleiding van ds. van Dalfsen, hij behandelde (zoals hierboven al aangegeven) het thema “normen en waarden ten aanzien van relaties” vanuit drie gezichtspunten:
1. In de geschiedenis van de kerk
2. In de bijbel: a) Over het huwelijk
b) Over echtscheiding
c) Over homoseksualiteit
d) Over opzichzelfstaanden
3. De dynamiek in de bijbelse ethiek
1. Normen en waarden van relaties in de geschiedenis van de kerk.
Wanneer het ging om de huwelijksrelatie, werd daar in de kerk altijd een hoge waarde aan gehecht. In de R.K. kerk is het huwelijk eeen sacrament. Dat wil zeggen: de huwelijkssluiting heeft een zelfde waarde als bijvoorbeeld de doop of het avondmaal. In de protestantse kerken kennen we niet meer dan twee sacramenten, nl: doop en avondmaal, instellingen die rechtstreeks in de bijbel terug te vinden zijn. Maar toch werd bijvoorbeeld in de kerkorde van de Nederlands Hervormde Kerk in 1951 het huwelijk een inzetting van God genoemd en zo stond erbij: daarom diende het huwelijk heilig te worden gehouden.
Toch heeft deze visie op het huwelijk niet zulke heel erg oude papieren. In de oude kerk, van voor de middeleeuwen, kende men bijvoorbeeld geen officiele kerkelijke huwelijksinzegening. Die ontstond in 1215.
Welke waarden werden er binnen het huwelijk van groot belang geacht? Het ging vooral om de duurzaamheid en de exclusiviteit. Ook de seksualiteit was belangrijk. Aanvankelijk was men in de R.K. kerk van mening dat seksualiteit binnen het huwelijk vooral gericht moest zijn op de voortplanting. In de protestantse kerken kende men seksualiteit ook een waarde toe voor de relatie tussen man en vrouw. (Overigens, later erkent de R.K. kerk die waarde ook, in de encycliek “Humanae Vitae”.)
Maar huwelijk en gezin golden als hoeksteen van de samenleving. Dat kwam mede voort naar aanleiding van de ontwikkelingen in de maatschappij. De Kerk probeerde samen met de Staat de chaos van de Franse Revolutie op te ruimen en zo’n situatie in de toekomst te voorkomen. Burgerlijke en Christelijke normen raakten daarbij met elkaar verweven. Het huwelijk en het gezin speelden daarin een cruciale rol. Binnen het gezin konden normen en waarden en het geloof worden overgedragen, zo werd gedacht. Het huisgezin vormde als het ware een kleine eenheid van de kerk binnen het grote geheel. In het licht van Gods scheppingsorde zag men daar dus een taak liggen. De vader was de priester. En rondom de maaltijden hield men een vorm van bezinning door bijbellezing en gebed.
In deze situatie is echter de afgelopen jaren een grote verandering opgetreden. Het gezin in de burgerlijke samenleving veranderde van karakter. Mannen, vrouwen en kinderen hoefden, economisch gezien, niet noodzakelijkerwijs meer samen te leven. Anders gezegd: het gezin was geen productie-eenheid meer. Veel mensen beleefden dit als een vooruitgang. Nu de economische noodzaak was weggevallen, kon immers de liefde voor elkaar als man en vrouw of als ouders en kinderen de grondslag vormen voor het samenwonen. Een mooie gedachte, en die kreeg een theologische onderbouwing met als uitgangspunt de bijbeltekst: “Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen.” (Genesis 2:24)
Het huwelijk was dus niet meer een economische noodzaak, maar een scheppingsordinantie. En als gewenste relatievorm als levensverbintenis werd daarom het huwelijk tot norm verheven. Zo kwam het dat de kerken een belangrijke functie gingen vervullen in het maatschappelijk leven. Zij werden met name in de westerse burgerlijke samenleving de dragers van de seksuele, huwelijks- en gezinsmoraal. Dat was niet alleen theologisch van belang, maar ook sociologisch, zou je kunnen zeggen. Want, zo dacht men, de achteruitgang van de plaats van de kerk en de theologie werd daarmee in de moderne tijd een halt toe geroepen.
2. Over de bijbel.
Altijd zijn er gelovigen geweest, die weliswaar wel tot de kerk behoorden, maar die toch niet klakkeloos de standpunten van de kerk deelden. De normen en waarden werden niet allereerst ontleend aan wat de kerk en de maatschappij hen voorhield, maar men zocht de normen en de waarden in de bijbel. Ook als het ging over relaties, zocht men naar de richting die de bijbel gaf aan situaties betreffende huwelijk, echtscheiding en homoseksualiteit. Een goede zaak. Ja, een mooi streven, echter wanneer er zomaar wat losse teksten over deze thema’s uit het verband worden gerukt, doe je aan de Schrift geen recht en ontstaan er normen en waarden waardoor mensen in de knel kunnen komen. De moeilijkheid is namelijk, dat er in de bijbel geen eenduidige verantwoorde relatie-ethiek rechtstreeks uit enkele losse teksten valt af te leiden. Waarom niet? Eenvoudigweg vanwege het feit dat de cultuur waarin de bijbel is geschreven, zozeer verschilt van de onze, dat we daarvan nooit zoiets als een blauwdruk voor alle tijden kunnen maken.
a) Als het gaat over het huwelijk.
Zoals ik eerder zei, kwam men op een gegeven moment tot de conclusie, dat het huwelijk met de scheppingsorde gegeven zou zijn. Daarbij werden de volgende bijbelteksten uit Genesis als bewijsgrond aangevoerd: “En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem, man en vrouw schiep Hij hen.” En ook: “Daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten en zijn vrouw aanhangen, en zij zullen tot één vlees zijn.” Maar bij nadere bestudering van deze teksten, moeten ze toch wat anders vertaald worden. Er staat dat de mens “manlijk en vrouwlijk” naar Gods beeld is geschapen. En daarom kun je dit niet laten slaan op de man en de vrouw als echtgenoten in het huwelijk. En als er gesproken wordt over de vruchtbaarheid als opdracht om de aarde te beheren, dan slaat dat niet allereerst op een huwelijksrelatie, maar dan wordt daarmee aangegeven hoe het nu met de schepping verder mag gaan.
En verder lezende in de hoofdstukken van Genesis komen we dan iets tegen over relaties. Over de verhouding tussen mannen en vrouwen, en ook tussen broeders en broeders. En daarbij wordt duidelijk gemaakt, dat het leven van de mens op aarde geen leven in eenzaamheid mag zijn. De mens leeft voor het aangezicht van God en ook samen met zijn medemens. De ander is de “hulp tegenover”. Anders gezegd: degene die steunt en kritiek geeft. En dat mag zeker ook zo binnen het huwelijk beleefd worden. Maar dat is iets anders dan deze teksten te laten voorschrijven dat het huwelijk een scheppingsordening is.
Bovendien is duidelijk dat de patriachale cultuur waarin deze opvattingen zijn ontstaan, een stempel heeft gedrukt op de man-vrouw verhouding. In Genesis 1 en 2 wordt de verhouding tussen man en vrouw opvallend gelijkwaardig getekend. Dat is een ding dat zeker is. Samen hebben ze een bestaan voor Gods aangezicht en samen hebben ze de opdracht de aarde te beheren. In een patriachale cultuur wordt de vrouw als “hulp tegenover” echter gemakkelijk uitgelegd als “in dienst staan van”. Maar degene die hulp kan bieden is geenszins de mindere van degene die hulp vraagt.
Iets anders: Wanneer we de huwelijksrelatie in het Oude Testament tegenkomen, wordt die nogal eens gebruikt als beeld voor de relatie tussen God en Israël. Een prachtig beeld. Daarbij geldt het dan vooral als voorbeeld van een verbond, en van de trouw die bij zo’n verbond hoort. Het is zeer begrijpelijk en ook terecht, denk ik, dat dit beeld door de eeuwen heen de kerken zeer heeft aangesproken. Door dit beeld heeft het huwelijk aan waarde gewonnen. Maar de ethiek die uit deze vorm van trouw is ontstaan, is een grote rol gaan spelen. Gaandeweg is men toch te zeer eenzijdig tot de conclusie gekomen dat het huwelijk bij uitstek het beeld van de verbondstrouw zou zijn, en dan vaak met uitsluiting van andere relaties.
Daar komt men tegenwoordig van terug. En terecht. Immers wordt het verbond tussen God en Israël ook door tal van andere beelden in de bijbel weergegeven. Te denken valt bijvoorbeeld aan de herder met zijn kudde. Dat wil niet zeggen dat de vergelijking van Gods trouw aan Israël niet een prachtig beeld mag zijn voor de trouw tussen de huwelijkspartners. Maar wel als één van de beelden.
Wanneer je je afvraagt wat de bijbel over het huwelijk zegt, dan moet je tot de conclusie komen: niet zo veel! Het Oude Testament zegt betrekkelijk weinig over het huwelijk en het Nieuwe Testament eigenlijk nog minder. Althans niet als het gaat over de instelling van het instituut huwelijk. Met kreeg zelfs wel eens de indruk dat zowel Jezus als Paulus de ongehuwde staat zouden verkiezen boven het getrouwd zijn.
Jezus zegt volgens Lucas als het gaat over de toekomst: “De kinderen van deze bedeling huwen en worden ten huwelijk genomen, maar die waardig bevonden worden om aan de toekomst deel te nemen, huwen niet en worden niet ten huwelijk genomen.” (Lucas 20:35) En Paulus schrijft in zijn brieven als het gaat over het huwelijk: “Ik zou wel willen dat alle mensen waren zoals ik.” (1 Korintiërs 7:7) En Paulus was niet getrouwd (zie vers 8). En als hij later in positiever zin over het huwelijk schrijft, dan is hij duidelijk een kind van zijn tijd, wanneer hij opmerkt dat de vrouw haar man onderdanig moet zijn. Hoewel hij er ook nadrukkelijk bij zegt dat de man zijn vrouw liefde moet bewijzen. Wanneer deze apostel dan ook de verhouding van Christus tot zijn gemeente vergelijkt met het huwelijk, bedoelt hij te zeggen dat het huwelijk nooit veronachtzaamd of verwaarloosd mag worden. Daarvoor is het te belangrijk!
Maar zowel in het Oude als ook in het Nieuwe Testament komen we geen echte huwelijkstheologie tegen. Het is eerder een vanzelfsprekend gegeven uit die tijd. Geen sacrale waarde, maar wel een – voor die tijd – opmerkelijke verrassende en vernieuwende kijk op de man-vrouw relatie.
b) Als het gaat over de echtscheiding in de bijbel.
In het Oude Testament zijn teksten te vinden als: “Wanneer iemand een vrouw genomen en gehuwd heeft, dan zal hij wanneer hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft, haar een scheidbrief overhandigen …” (Deuteronomium 24) En in de evangeliën lezen we dat Jezus de tekst uit Genesis citeert over de man die zijn vrouw zal aanhangen, en er wordt dan bij gezegd: “Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet.” Toch weet Jezus ook van de scheidbrief die Mozes bevolen heeft (Mattheüs 19).
Het is echter niet zo eenvoudig om dit bijbelgedeelte op een verantwoorde manier uit te leggen. Het huwelijk had namelijk in die dagen een heel andere rechtsgeldigheid als in onze tijd. Wanneer er vandaag een huwelijk gesloten wordt, dan gaat dat op basis van twee, in principe gelijkwaardige partners, en op basis van vrijwilligheid. Dat was in de bijbelse tijd anders. De vrouw was het eigendom van de man. Daarom had de man het recht haar te verstoten als ze hem niet beviel. De vrouw heeft geen enkel recht. In het bovengenoemde bijbelgedeelte gaat het dan over de vraag of het de man toegestaan is zijn vrouw te verstoten. In dit gedeelte neemt Jezus echter niet zozeer een standpunt in over echtscheiding, maar wel over de rechteloze positie van de vrouw. De positie van de verstoten vrouw, zonder man, kinderen of een huis, was erbarmelijk. En de scheidbrief waarvan sprake is in het Oude Testament, gaf enige bescherming, maar was bij lange na niet te vergelijken met zoiets als alimentatie van onze dagen.
Jezus verwijst naar het scheppingsverhaal, waarin de mens manlijk en vrouwlijk gelijkwaardig door God is geschapen. In die relatie, door God samengevoegd, zal geen scheiding gemaakt worden. En dat geldt niet alleen voor de huwelijksrelatie. Want alleen samen in het manlijk en vrouwlijk zijn, kan aan het “naar Gods beeld geschapen” recht worden gedaan.
Dat neemt niet weg dat de vraag hoe je elkaar recht doet in de huwelijksrelatie ook vandaag nog speelt. In dat opzicht heeft de tekst dus wel terdege iets te zeggen over echtscheidingen. Daarbij is trouw het beginsel van iedere relatie. Dat geldt in de eerste plaats voor Gods trouw aan mensen, maar die trouw moet handen en voeten krijgen in de menselijke trouw aan elkaar. Door scheiding worden mensen heel vaak tot in de wortels beschadigd. In de radicaliteit waarmee Jezus over dit onderwerp spreekt, klinkt door dat er alles aan gedaan moet worden om dat te voorkomen. Daarom kan echtscheiding eigenlijk niet, maar dat is wat anders dan dat het niet zou mogen! Vanwege de hardheid van het hart moeten er wel regels worden opgesteld, die echtscheiding mogelijk maken. Een relatie kan zo weinig meer van doen hebben met wat God met relaties tussen mensen ooit bedoeld heeft, dat echtscheiding wel moet worden toegestaan.
Hoewel het hier in het bijzonder over huwelijken gaat, geldt dit ook voor andere vormen van relaties tussen mensen. Gods bedoeling is dat mensen elkaar in liefde trouw zullen zijn. Wanneer dat niet meer gebeurt, komt het beeld Gods dat in de mens gelegd is, niet meer tot uitdrukking. Dat kan overigens even zeer gelden voor een “slecht” huwelijk dat om welke reden dan ook in stand wordt gehouden, als in situaties van echtscheiding.
c) Wat zegt de bijbel over homoseksualiteit?
Het is denk ik goed om meteen maar te zeggen: over homoseksualiteit geeft de bijbel ons geen afgeronde theologische visie. Er zijn teksten waarop de discussie hierover zich concentreert. Maar de vraag is of dat terecht is. Bijvoorbeeld als er staat in Leviticus 18: “Gij zult geen gemeenschap hebben met iemand, die van het mannelijke geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw.” En zo zijn er zowel in het Oude als ook in het Nieuwe Testament nog wel meer teksten te vinden, waaruit men lange tijd heeft afgeleid dat homoseksuele relaties zoals we die nu kennen door God verboden zijn, en dat het huwelijk geboden is. Toch is hier de valkuil weer, zoals ik aan het begin gezegd heb, dat we aan die teksten een opvatting over homoseksualiteit ontlenen, terwijl het hier in wezen, gezien de context, over heel iets anders gaat.
De genoemde tekst uit Leviticus bijvoorbeeld staat in het geheel van aanwijzingen over partnerrelaties en seksualiteit, die vooraf gegaan wordt door een gedeelte waarin Israël uitdrukkelijk wordt opgeroepen niet te doen zoals in Egypte en Kanaän. Daar kreeg met name de homoseksuele geslachtsgemeenschap een sacraal karakter. En in dat kader wordt dan ook de homoseksuele handelingen genoemd. Daarbij wordt niet zozeer homoseksualiteit afgewezen, als wel de vergoddelijking en de verafgoding van de seksualiteit. Of die nu in een hetero- of in een homoseksuele vorm gestalte krijgt.
In het algemeen zou je kunnen zeggen, dat de teksten in het Oude Testament die gaan over homoseksualiteit, betrekking hebben op de eis tot het verwekken van nageslacht. Of wanneer er sprake is van een liefdeloze relatie.
In het Nieuwe Testament brengt Paulus de homoseksuele handelingen ter sprake in verband met het verwerpen van God. Paulus richt zich tegen een seksuele cultusvorm die bij de heidenen heel vaak met homoseksuele handelingen gepaard ging. Het gaat er volgens Paulus in het Jodendom en Christendom niet om, dat wij via seksuele uitspattingen vanuit de profane wereld van de lichamelijkheid, in de sacrale wereld van de goddelijkheid kunnen komen. De richting is juist andersom! Het gaat er om hoe God in deze wereld is gekomen, in ons leven, in ons lichaam. Dat geldt ook waar het de seksualiteit betreft. Paulus spreekt zich dus niet zozeer uit voor of tegen homoseksualiteit, maar wel tegen de heidense uitspattingen daarvan.
Heel vaak wordt ook in het vraagstuk rondom homoseksualiteit genoemd het voorbeeld uit Genesis 19, het verhaal over de mannen van Sodom en Gomorra. Maar ook hier is bepaald echter geen reden in te vinden die zich uitspreekt tegen homoseksualiteit. Wel gaat het over homoseksueel geweld tegen vreemdelingen. Gewelddadigheid op seksueel gebied, hetzij in de homo-, hetzijn in de heterosituatie, wordt steeds sterk afgewezen.
d) Als het gaat over opzichzelfstaanden.
Soms wordt de indruk gewekt, binnen de samenleving, maar ook binnen de kerk, dat getrouwd zijn hoger gewaardeerd wordt dan niet getrouwd zijn. Hoewel daar de laatste jaren gelukkig wat verandering in komt, kunnen we vaststellen dat dit in elk geval niet altijd zo is geweest. In vroegere eeuwen werd de keuze voor het celebaat hoger geacht dan de keuze voor het huwelijk.
De Reformatie heeft daar eigenlijk verandering in gebracht. En het huwelijk als levensvorm werd sterk opgewaardeerd. Maar die hogere waardering kwam pas tot stand bij de opkomst van het “burgerlijk” gezinsdenken. (Zoals aan het begin even ter sprake kwam.) Toen kreeg het gezin de theologische lading van “een kerkje binnen de kerk”.
In elk geval kunnen we in de bijbel nauwelijks reden vinden, waarbij een voorkeur uitgaat van de ene leefvorm boven de andere. Wanneer die gedachte ontstaat, komt dat wellicht doordat er bijvoorbeeld gesproken wordt over God als de bruidegom en over de gemeente als de bruid. Alweer: een mooi beeld, maar aan dit beeld kan te veel betekenis worden toegekend. Zoals eerder ook al gezegd, er zijn veel andere beelden in de bijbel te vinden als het gaat om de relatie tussen God en mens. (heer – knecht; herder – schaap; leermeester – leerling)
Zeker, de mens is geschapen in relatie tot de ander. Dat wil echter niet zeggen, dat in de huwelijksrelatie alleen dit “beeld Gods zijn” bij uitstek tot uitdrukking komt.
3. Dynamische bijbelse ethiek.
Onnodig te zeggen dat er op het gebied van relaties veel in beweging is. Dat is best wel ingrijpend in het denken van de mens. Altijd wanneer oude zekerheden verdwijnen, kost dat moeite. En zeker ook wanneer het om relaties gaat. Immers, mens-zijn is mens zijn in relatie. Mens worden, gebeurt in relatie tot de ander. Het contact met de ander is zeer belangrijk. Denk alleen maar eens aan het opgroeien van een kind tot een volwassene. Dat gebeurt voor de meeste mensen gelukkig binnen een (één- of tweeouder)gezin. Maar dat geldt ook voor de grotere maatschappelijke verbanden. Ook daar leven duidelijke verwachtingen ten aanzien van de ander in de man/vrouw homo/hetero gehuwd/alleengaande relaties.
Het gaat er om dat een mens, binnen welke relatie dan ook, tot zijn recht zal komen. Dat we ons ook inspannen om de ander tot recht te laten komen. In iedere tijd zal gezocht moeten worden naar vormen en normen die daar aan kunnen voldoen. Dat is vaak zoeken en het kan niet anders of het resultaat is de ene keer meer geslaagd dan de andere keer.
Mensen zijn immers binnen bepaalde normen opgegroeid en er ook soms mee vergroeid, mag je wel zeggen. Dat brengt ook de pijn mee van het veranderen. En toch gebeurt dat, en moet dat ook gebeuren, omdat anders in een veranderende tijd velen niet tot hun recht komen. Daarom is het ook een noodzaak om voortdurend te komen tot een ethische bezinning, ook binnen de kerk. Want met name binnen de kerken moeten mensen in het oog gehouden worden. Dat ze niet verloren zullen raken, doordat ze niet meer tot hun recht komen. Dat betekent dat er ruimte zal moeten zijn voor vernieuwing in het denken. Oude waarden en normen, hoe belangrijk ze ooit geweest mogen zijn, moeten soms veranderd worden terwille van hen die er anders in dreigen te verstikken.
Wie eerlijk en reëel de bijbel leest, zal tot ontdekking komen dat vanwege tijd en cultuurverschillen er geen pasklare antwoorden te vinden zijn op al onze vragen. Het moeilijke is daarbij dat, wanneer daarbij tijds- en cultuurverschil uit het oog wordt verloren, het kan lijken of die antwoorden er wel zijn. Daarom moet de discussie er ook niet allereerst over gaan of er ook specifieke bijbelteksten zijn, die in de ontwikkelingen van onze moderne tijd een oplossing zouden kunnen geven voor de vraagstukken waar we nu mee te maken hebben.
De eerste vraag zal zijn, of we het geloof, de bijbel en God betrekken willen bij de ethische keuzes die we maken in het leven. Dan kan het niet anders of we komen terecht bij dat grote gebod, dat we als kerken samen met Israël mogen delen: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. Uitgaande van dat gebod zullen we moeten zoeken naar normen en waarden, die dit gebod niet halveren, waarbij we oude maatschappelijke en kerkelijke denkbeelden en regelingen in stand houden, ten koste van de medemens.
Verantwoorde ethische bezinning is een zoektocht. Terwille van degenen die zich in oude waarden en normen wel recht gedaan voelen, moet er ook niet te vlug antwoord gegeven worden op vragen over nieuwe vormen. Ethiek moet eerst de voorwaarden scheppen om eerlijk met elkaar in gesprek te kunnen zijn. Binnen de kerk gaat het er vooral om, of wij ook horen hoe God bij ons gesprek en bij al onze overwegingen aanwezig is. Aan ethiek doen met de bijbel in de hand, betekent dat de ontwikkeling van normen en waarden niet alle kanten uit kan gaan.
Tenslotte: Mensen zijn geschapen als beeld van God. Mensen zijn ook geschapen in relatie tot elkaar. In relaties van mensen kan iets zichtbaar worden van God. Mens zijn met God en met de ander betekent ook van God of van die ander afhankelijk zijn. Zeer belangrijk denk ik, is de erkenning van die wederzijdse afhankelijkheid, wanneer we op een gelovige manier willen spreken over relaties. Het is in onze cultuur bijna een tragisch misverstand te noemen, dat afhankelijkheid geassocieerd wordt met kwetsbaarheid en onmondigheid. Het lijkt een ideaalbeeld te zijn geworden: de mens die onafhankelijk is van God, de natuur en andere mensen.
Zeker, er kan een vorm van afhankelijkheid zijn – en we komen die in de bijbel ook volop tegen – die uitloopt op vernedering en onmondigheid. Bijbelse voorbeelden genoeg. Denk alleen maar aan het volk Israël in Egypte. Die afhankelijkheid wordt bestreden. Maar niet door een mens totale onafhankelijkheid te geven. Een totale onafhankelijkheid kan ook betekenen: volstrekte eenzaamheid. Voor een knechtende afhankelijkheid kan een bevrijdende afhankelijkheid in de plaats komen. Dat gebeurt als mensen zich afhankelijk weten van een liefhebbende, een verzoenende en bevrijdende God. In zo’n afhankelijkheidssituatie worden mensen mondig en komen zij tot hun recht. Dat mag gelden als voorbeeld voor de relaties van mensen tot elkaar. Dat gebeurt, wanneer mensen in bevrijdende afhankelijkheid elkaar ruimte geven.
In het denken over veranderende relaties zijn deze bevrijding en deze liefde de meest belangrijke begrippen. De grote bijbelse richtlijnen gaan allemaal in deze richting. Het meest treffende voorbeeld vind ik daarbij altijd de motivatie die gegeven wordt voorafgaand aan de decaloog, de tien woorden: “Ik ben de Here, uw God, die u uit Egypte, uit het diensthuis geleid heb…” En wanneer ik denk aan de bergrede die Jezus heeft uitgesproken temidden van de schare, dan gaat het ook over een rijk dat overvloeit van gerechtigheid. Mensen, die op de een of andere manier in de verdrukking leven, worden gelukkiggeprezen omdat juist voor hen dat Koninkrijk zal komen.
De waarden en normen die de bijbel aangeeft dienen er dus toe dat mensen in vrijheid en gerechtigheid kunnen leven. Niet zonder grenzen. Zeker niet! Vaak worden in onze cultuur grenzen gezien als obstakels voor vrijheid. Vanuit de Joodse traditie mogen we leren om grenzen anders te zien en te beleven. Gods grenzen scheppen juist tijd en ruimte om mensen tot hun recht te laten komen.
Dynamische ethiek wil zeggen: In iedere tijd opnieuw zoeken naar die grenzen. En waar ze in conflict komen met de menselijke vrijheid en rechtvaardigheid, zullen ze moeten worden verlegd. Of, terugkerend naar het liefdegebod: Waar de liefde tot de naaste en zijn geluk niet meer beleefd wordt, zullen er andere waarden en normen moeten worden gevonden. Ook en vooral als het gaat om de menselijke relaties.