Pastoraat rond relaties
Aan het begin van deze tweede avond in de serie van drie keek Lenie Stehouwer kort terug naar de aanleiding van dit project, waarna zij de avond opende met het lezen van Johannes 21:15-17.
Ds. Koekkoek hield een inleiding op het thema “Pastoraat rond relaties”, opgebouwd vanuit 6 punten. Vooraf maakte hij duidelijk dat zijn inleiding niet is gebaseerd op uitgebreide theorieën, maar tot stand is gekomen uit zijn persoonlijke ervaringen in het pastoraat, onder andere in zijn vorige gemeente.
1. De verhouding tussen waarden en normen en pastoraat
Er zit verschil tussen waarden en normen enerzijds en pastoraat anderzijds. Waar het bij waarden en normen in de eerste plaats kan gaan over opvoeding of het overbrengen van ethiek, begint pastoraat vanuit de andere kant: de mens tegenover je.
2. Wat is pastoraat?
Van oudsher betekent dit de zorg dat de kudde bij elkaar blijft. Vroeger werd dit met alle middelen gedaan, zoals bijvoorbeeld de inquisitie. Maar men kan ook denken aan de Psalm: De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets. Hieruit ontstaat dan het beeld van de zorg dat de ander voluit mens kan zijn, naar Gods beeld.
3. Hoe ziet pastoraat in onze tijd er uit?
Het onderling contact tussen mensen is pastoraat! Vrijwel alle problemen die in het pastoraat naar boven komen, hebben eenzaamheid ten grondslag. Dus moeten we in het pastoraat als eerste: er zijn, luisteren naar de ander, waarmee ruimte voor de ander wordt gecreëerd.
4. Pastoraat rond relaties.
Hierin geldt dat -zolang het nog kan!- we moeten zoeken naar een verzoening tussen partners, waardoor beide partners samen voluit als mens verder kunnen. Maar dit mag geen verborgen agenda zijn waardoor het pastoraat ophoudt zodra een scheiding definitief valt. Juist dan is het belangrijk om te laten merken dat ook dan iemand niet alleen staat, maar deel mag zijn van (in relatie staat tot) de gemeente, de samenleving.
5. Over wat voor relaties hebben we het?
Het huwelijksformulier moet niet normerend, maar pastoraal worden opgevat: de trouw tussen twee partners mag als geschenk van God worden ontvangen. Het formulier geeft overigens ook een mogelijkheid aan: het tot hun recht komen van partners in relatie tot elkaar kan in het huwelijk, maar kan dus ook buiten het huwelijk. Andere vormen van relaties kunnen die ruimte ook bieden.
6. Wanneer stel je grenzen in het pastoraat.
Elkaar mens laten zijn betekent niet dat ieder mag doen wat hij/zij zelf wil, er mogen grenzen zijn. En die grens is vanuit het liefdesgebod getrokken. Ruimte van de een mag nooit ten koste gaan van ruimte voor de ander. Ook het huwelijksformulier spreekt over gelijkwaardigheid van de partners. Als dit toch in het geding komt, is het de taak van de pastor, broeder of zuster om daarop te wijzen.
Hierna was er kort gelegenheid voor opmerkingen en vragen. Na een korte pauze ging de groep in kleinere groepen uiteen, met een ‘opdracht’ op papier. Afgedrukt was een deel van een interview met Andries Knevel, waarin hij zegt dat hij zijn homofiele broer voor 100% accepteert, en een uitspraak van iemand die zich, door verlies van een partner of door voor zijn/haar homoseksualiteit uit te komen, plotseling eenzaam voelde binnen de kerk.
Inleiding
Hieronder staat de complete tekst van de inleiding van ds. Koekkoek, hij behandelde (zoals hierboven al aangegeven) het thema “pastoraat rond relaties” vanuit zes gezichtspunten:
1. De verhouding tussen waarden en normen en pastoraat
2. Wat is pastoraat?
3. Hoe ziet pastoraat in onze tijd er uit?
4. Pastoraat rond relaties.
5. Over wat voor relaties hebben we het?
6. Wanneer stel je grenzen in het pastoraat.
1. De verhouding tussen waarden en normen en pastoraat.
Het moge duidelijk zijn dat deze twee (laten we ze ethiek en pastoraat noemen) elkaar een heel eind overlappen. Als we er vanuit gaan dat de ethiek bepaalt wat goed en slecht is in ons persoonlijk leven en ons menselijk samenleven, ontdekken we al vrij snel dat dit er ook van alles te maken heeft met problemen en vragen die mensen daar in de dagelijks praktijk bij ontmoeten. Toch moeten we de twee niet met elkaar verwarren.
In de ethiek -Bijbelse ethiek- wordt voorgeschreven hoe mensen dienen te handelen, wat we wel en niet mogen doen, wat daar goed en slecht in is. Het pastoraat zou dan een manier kunnen zijn om die waarden en normen uit de vastgestelde ethiek over te dragen.
Om een (wat overtrokken) voorbeeld te noemen: men gaat er van uit dat in de Bijbel staat dat het niet goed is dat een mens alleen is. Vervolgens ontmoeten we binnen de gemeente een alleenstaande, die onder de zorg van
een pastor valt. Die pastor concretiseert zijn zorg door zijn uiterste best te doen die alleenstaande aan een partner te helpen.
Een ander voorbeeld: twee mensen zijn al jaren met elkaar getrouwd. De heersende normen en waarden, de ethiek, of zelfs de Bijbel schrijft voor dat je in een huwelijk elkaar dient lief te hebben en een mens niet mag
scheiden wat God heeft samengevoegd, maar het gaat niet goed tussen de huwelijkspartners. De pastor ziet hier een taak voor zichzelf en doet zijn uiterste best deze mensen onvoorwaardelijke liefde voor te schrijven, zodat
het huwelijk in stand kan blijven.
Nog een ander voorbeeld: een lid van de gemeente ontdekt bij zichzelf homoseksuele gevoelens, of een homoseksuele geaardheid. Ook hier ziet de pastor een taak voor zichzelf. De ethiek, al dan niet gegrond op de Bijbel schrijft voor dat homoseksualiteit fout is. Dus de pastor is er op uit deze persoon van zijn of haar gevoelens af te brengen en binnen het patroon van de heersende waarden en normen te krijgen.
Kortom als ethiek de invulling of zelfs de praktische uitwerking van pastoraat wordt gezien heeft de betreffende pastor geen andere taak dan het duidelijk maken van die waarden en normen aan de pastorant. M.a.w. hem/haar te brengen in het spoor waarover men algemeen eens is dat het goed is.
De voorbeelden zijn nogal wat gechargeerd, maar het kan zijn dat op een dergelijke manier ethiek en pastoraat nogal eens met elkaar verward worden. En dat door die verwarring er nogal eens verhitte discussies ontstaan,
waarin gemeend wordt da “de kerk” de waarden en normen van de één aan de ander dient op te leggen. Het is immers de taak van “de kerk” dat de leden en met name de pastoraal werkenden op elkaar toezien, opdat men niet van de smalle weg afdwaalt en de brede kiest.
Maar is dat de eerste taak als we “pastoraal” tegenover elkaar komen te staan? Is het de eerste taak om de heersende waarden en normen als een soort pakket mee te nemen en dat als gereedschap achter de hand te hebben in de ontmoeting met elkaar? Is het de bedoeling van pastoraat dat we dat daarin koste wat kost over dragen? Is pastoraat dan een soort van opvoeding in de algemeen aanvaarde waarden en normen?
Ik denk dat er na de eerste avond (met een inleiding van ds. Van Dalfsen) al duidelijk geworden dat de zaken zo simpel niet liggen. We zijn in de loop der jaren tot de ontdekking gekomen, dat er niet zomaar één vaststaande ethiek bestaat. Ook niet op Bijbelse gronden. Ethiek, waarden en normen zijn zaken die altijd in beweging zijn en ook altijd onderwerp van bezinning dienen te zijn en te blijven. Er is geen eenduidige bijbels waarden- en normenpatroon aan te duiden. Ds. Van Dalfsen noemde het ook al een “dynamische Bijbelse ethiek”. Er zit beweging in. Ds. Van Dalfsen omschreef het ook zo: “Dynamische ethiek wil zeggen: in iedere tijd opnieuw zoeken naar die grenzen. (van God die tijd en ruimte scheppen om mensen tot hun recht te laten komen K.K.) En waar ze in conflict komen met de menselijke vrijheid en rechtvaardigheid, zullen ze moeten worden verlegd. Of, terugkerend naar het liefdegebod: waar liefde tot de naaste en zijn geluk niet meer beleefd wordt, zullen er andere waarden en normen moeten worden gevonden. Ook en vooral als het gaat om de menselijke relaties.”
We hebben dus al te maken met een normen- en waardepatroon dat voortdurend in beweging is. En dat is niet iets van de laatste jaren, dat is al zolang er mensen zijn, ook al zolang die mensen God hebben leren kennen. Het is zo dat er in dat patroon in een bepaalde tijd een consensus bestaat, waarop we elkaar kunnen aanspreken. Maar dat is dus geen onvoorwaardelijke. Het kan veranderen. Dat houdt dan tevens in, dat op het moment dat de ene broeder of zuster de andere ontmoet in een pastorale verhouding, de pastor eigenlijk nooit met een massief vooropgesteld ethisch sjabloon kan aankomen om dat op de pastorant te leggen, met de gedachte “als dat eenmaal voor elkaar is, zal alles wel goed komen”.
Kortom: pastoraat is niet hetzelfde als het overbrengen of delen van een bepaalde ethiek. Feitelijk is pastoraat meer dan dat, en het begint ook haast per definitie aan een andere kant. Nl. niet bij het vigerende normen- en waardepatroon, maar bij de mens tegenover, die met vragen leeft, of waarmee je in gesprek raakt. Je zou het ook zo kunnen stellen: de beweging in de normen en waarden komt voort uit de werkelijk ontmoeting van mens tot mens in een bepaalde situatie. In die ontmoeting ontdek je wel eens dat mensen vast kunnen lopen in een bepaald normen- en waardepatroon, ja dat die zelfs onmenselijk zijn geworden, en van daaruit komt bezinning op gang over die normen en waarden. Die dan vervolgens bijgesteld kunnen worden, om de vrijheid, de menselijkheid in deze tijd beter te kunnen waarborgen. Om Gods bedoeling met de mens in deze tijd beter gestalte te kunnen geven.
Aan de andere kant hebben we onze normen en waarden, ontwikkeld op ons geloof en belijden ook niet voor niets: ze geven wel de grenzen aan waartussen mensen met elkaar naar Gods beeld hebben leren leven. We hoeven onze normen en waarden dus niet elke keer opnieuw uit te vinden.
2. Wat is pastoraat?
Nu zijn er al bibliotheken volgeschreven met allerlei boeken en ook allemaal verschillende soorten en definities daarvoor, maar ik denk dat het beste is, daar gewoon uit de praktijk een aanduiding voor te vinden. In de eerste plaats: waar komt het woord vandaan? Uit het Latijn. En het is afgeleid van het woordje voor herder en het daarbijbehorende werkwoord voor weiden. Het ligt voor de hand deze opdracht aan de kerk terug te voeren op de woorden die Jezus aan Petrus volgens Johannes heeft meegegeven: “Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid mijn lammeren. Hij zeide ten tweeden male weder tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief? En hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet het, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed mijn schapen. Hij zeide ten derden male tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem: Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen.” (Johannes 21:15-17 NBG51)
En de beelden van de Goede Herder die op zoek gaat om dat ene schaapje weer bij de kudde te krijgen zien we dan meteen voor ons. Er zijn talloze voorbeelden te noemen uit de Bijbel -het Oude en het Nieuwe Testament- waarin verwezen wordt naar een kudde als beeld van het volk van God. En het herderen als manier van met elkaar omgaan.
Ik denk dat dat ook de eerste en oorspronkelijk betekenis van het woordje “pastoraat” is: zorgen dat de kudde bij elkaar blijft. Van die taak heeft de kerk zich in de loop der eeuwen dan ook behoorlijk op allerlei manieren gekweten. Dikwijls met het vigerende normen- en waardepatroon als kooi, met daarbij ook wel de bestaande machtsverhoudingen als slot op de deur. Inquisitie en brandstapels zijn ons zodoende niet vreemd geweest. Maar in de loop der tijden is men ook wel tot de ontdekking gekomen, dat dat niet het enige kan zijn. Het gaat niet alleen om de boel bij elkaar te houden. Het gaat ook om weiden, om voeden, om ervoor zorg dragen dat de leden van de kudde ook werkelijk een goed leven hebben en tot hun recht komen. Denk maar aan Psalm 23, daarin bezingen we wat een Goede Herder werkelijk drijft.
Die laatste invalshoek is dan ook zeker in onze tijd de eerste. Ervoor zorgen, erin meegaan, er ruimte voor zoeken of scheppen dat mensen tot hun recht komen, dat een mens, de ander, de naaste voluit mens kan zijn. En voluit menszijn heeft altijd te maken met Gods beeld zijn. En dat heeft er ook altijd mee te maken dat een mens niet alleen is, in verhouding, in relatie tot anderen leeft. Ben ik mijns broeders hoeder? (Genesis 4:9 NBG51) En niemand onzer leeft voor zichzelf, en niemand sterft voor zichzelf. (Romeinen 14:7 NBG51)
Doorgeredeneerd komen we er dan toe dat pastoraat eigenlijk per definitie te maken heeft met relaties. Een mens is pas voluit mens in verhouding tot de medemens. En leven naar het Bijbels begrip van leven is pas leven als dat ook in een vorm van samenleven gebeurt. Van daaruit bezien is het ook een zaak van die hele “kudde” -de gemeenschap, de gemeente, de samenleving- om de ander, het individu daarin ook de ruimte te bieden zo te kunnen leven en is het ook een verantwoording van ieder ander de ruimte te bieden, voor hem of haar die ruimte te creëren. Binnen de gemeente van Christus is zo ieder zowel “schaap” als “herder”. Wat in ons gemeente-zijn dan ook tot uitdrukking komt in het “omzien naar elkaar” en het onderling pastoraat.
Pastoraat zou je dan “ruimte scheppen en bewaren om in goede verhoudingen te kunnen leven” kunnen noemen. En dat kan op velerlei manieren. Dat heeft lang niet altijd met diepgaande gesprekken te maken, of met eventuele problemen. Het begint er m.i. al mee dat je de ander ziet staan zoals hij of zij als mens is. Een praatje over koetjes en kalfjes, samen een kopje koffie drinken, samen de afwas doen en wat dies meer zij kan zo ook al heel wat betekenen. Want daarin ervaart een mens al niet alleen te zijn, daarin kan een mens al iets ervaren dat het niet goed is alleen te zijn.
In de praktijk wordt zo een “norm”, die dikwijls alleen maar bewust werd toegepast op het huwelijk (“het is niet goed dat een mens alleen is en dus hoort die getrouwd te zijn”), op een heel andere manier ingevuld. Niet door te beginnen bij die norm, maar door te beginnen bij de medemens en te ontdekken in de omgang met elkaar wat die norm werkelijk inhoudt. En dan kunnen we tot de ontdekking komen dat dat wel eens de bedoeling van het Bijbels getuigenis kan zijn: dat mensen met elkaar leven, zonder dat er mensen uit de boot vallen. Dat mensen in hun eigenheid ruimte krijgen om te leven, ruimte waarin ze kunnen worden wie ze zijn in relatie tot de medemensen.
3. Hoe ziet het pastoraat er in onze tijd uit?
Daarvan heb ik al aan proberen te geven: we bedrijven onder elkaar al heel wat meer pastoraat dan we wel eens denken! Door als mensen gelijkwaardig met elkaar om te gaan. Door elkaar, ondanks de verschillen die we allemaal hebben elkaar de ruimte te gunnen en zo nodig voor elkaar te creëren om voluit mens te kunnen zijn.
Nu is het zo dat we de term in het algemeen niet zo vaak gebruiken voor die “alledaagse” zaken. In het kerkelijk bedrijf is hij meestal voorbehouden aan die mensen die daar de speciale opdracht en roeping voor hebben. En dan is dikwijls de gedachte -het misverstand, denk ik- dat het alleen maar zou gaan om die situaties waar problemen zijn ontstaan. Maar die ruimte gunnen en scheppen lijkt mij iets permanents onder de mensen, dus ook als er geen problemen zijn kan er gerust pastoraat bedreven worden.
Een groot deel van de (zo niet alle) problemen die we tegenkomen in het pastoraat zou je kunnen vangen onder de noemer “eenzaamheid”. Dan kan het gaan om eenzaamheid “die er duimendik bovenop ligt”, bijvoorbeeld daar waar iemand zijn of haar levensgezel heeft verloren en alleen verder moet. Mensen die tegen wil en dank alleen door het leven moeten, weduwen, weduwnaars, maar ook afzonderlijke ex-partners na een echtscheiding.
Pastoraat in die omstandigheden betekent dan in de eerste plaats “er zijn” voor die medemens, zodat die ondanks dat gemis -een ervaring die op zich niet of nauwelijks met een ander te delen valt- toch kan ervaren niet alleen te zijn. Dat die ervaart toch deel uit te mogen maken van een samenleving, een gemeenschap, een mens onder de mensen met unieke gaven en een betekenis. Pastoraat betekent dan ook niet in de eerste plaats van alles komen vertellen aan die mens, maar vooral luisteren, ruimte geven voor zijn of haar eigenheid en beleving. In de tweede plaats kan dan het stadium komen een eindje of een heel stuk met die ander op weg te gaan, eventueel raad geven, wegen wijzen of vermanen. Samen zoeken naar het voluit menszijn in de nieuwe situatie.
We kunnen ook van eenzaamheid spreken in perioden van ziekte, in het ziekenhuis, na een traumatische ervaring, bij stervenden etc. Ook daardoor kan een mens zo op zichzelf teruggeworpen worden, dat de ruimte om voluit mens te kunnen zijn haast helemaal lijkt te verdwijnen. En ook daar geldt: de ervaring op zich is niet of nauwelijks te delen met een ander, de ander kan dat nooit 100% aanvoelen, en hoeft dat ook niet, maar die ander is wel nodig om de ruimte te creëren om de zieke, getraumatiseerde etc. te laten ontdekken dat ook in die omstandigheden een mens niet alleen hoeft te zijn en zijn of haar verhaal mag vertellen, en daarin gerespecteerd wordt als mens.
Nogmaals kort gezegd: pastoraat heeft altijd met relaties te maken, de verhouding van mij tot de ander, van de ander tot mij. Pastoraat wordt dan ingevuld door elkaar de ruimte te gunnen en zo nodig voor elkaar te creëren mens onder de mensen te zijn, een mens die niet alleen is, naar Gods beeld geschapen. Veel, zo niet alles van het pastoraat dat heden ten dage in onze kerkelijke gemeenschap bedreven wordt ziet er -in al zijn veelkleurigheid- ook zo uit, denk ik. Zowel het onderlinge pastoraat, als het pastoraat dat bedreven wordt door de pastoraal werkers, als het door de meer “professionele” pastors bedreven pastoraat.
4. Pastoraat rond relaties.
Als we het nu zo weergeven bedoelen we in hoofdzaak pastoraat in die situaties waar relationele problemen zijn ontstaan tussen mensen. Het is in onze tijd ook een steeds meer voorkomend verschijnsel dat huwelijken stuk
lopen. Dat heeft met veranderende patronen in het dagelijks leven te maken, met veranderende opvattingen met wat het huwelijk is en hoe het beleefd kan worden -onze normen en waarden zijn daarin veranderd-, maar ook wel met het ontwikkelde geloof dat een mens pas dan voluit mens kan zijn in een goede relatie, verhouding, tot de medemens. Bij dat laatste speelt dan ook het omgekeerde mee: als die verhouding tot de partner om wat voor reden dan ook niet meer voldoet aan het voluit-zijn voor elkaar, moet je zo’n verhouding dan kost wat kost ook in stand houden?
Pastoraat in die omstandigheden heeft dan ook alles te maken met -als het nog kan- zoeken of er misschien toch een weg gevonden kan worden waarop de partners samen voluit als mens verder kunnen. Als er mogelijkheden tot verzoening zijn, moeten die beslist niet uit de weg gegaan worden. Want juist met dit oerbijbelse woord wordt aangeduid hoe na een bijna hopeloos stukgelopen verhouding toch weer nieuwe wegen gevonden kunnen worden verder in het leven te staan.
Maar het kan nooit een verborgen agenda zijn van de pastor tegenover de medemens. Met een al dan niet verborgen agenda beginnen beperkt de ruimte van jezelf al om goed te kunnen luisteren, en beperkt de ruimte van de ander om zichzelf te kunnen zijn en zijn of haar verhaal te vertellen. Als pastor kom je in de eerste plaats ook niet om te discussiëren of je normen en waarden of je mening over te brengen, maar de ander ruimte te geven en te laten ervaren.
Dit houdt overigens ook niet op als de scheiding voltrokken is en de afzonderlijke partners hun weg vervolgen. Juist dan is het belangrijk dat ook ervaren mag worden dat een mens desondanks niet alleen zal zijn. Pas tot zijn of haar recht komt in de samenleving van anderen. De heersende normen en waarden waren vaak geënt op het gezinsdenken, waardoor alleenstaanden, gescheiden mensen, weduwen en weduwnaars akelig in de kou konden blijven staan. Nu merken we hoe goed het kan zijn als normen en waarden verschuiven op grond van pastoraal denken en leven onder elkaar.
5. Over wat voor relaties hebben we het?
In het officiële huwelijksformulier van de Gereformeerde Kerken komt de volgende zinsnede voor: “De kerk van Jezus Christus belijdt dat het huwelijk een door God geschonken mogelijkheid is: een gemeenschap voor het hele leven, waarin het aan twee mensen gegeven wordt elkaar te verblijden en te dienen liefde en trouw te schenken en te ontvangen, in voorspoed en in tegenspoed”.
Deze zin is, denk ik, niet zozeer normerend bedoeld, als wel pastoraal. In de eerste plaats heeft men daarin willen vangen dat wanneer een man en een vrouw elkaar liefde en trouw toezeggen dat als een door God geschonken zaak mag worden beleden. Waar mensen elkaar als mens ontmoeten en waarderen in hun eigenheid, mogen we daar iets van God in herkennen en erkennen.
In de tweede plaats valt daarin het woordje “mogelijkheid” op. Het huwelijk tussen man en vrouw zoals wij dat in onze burgerij kennen is dus niet de enige plaats waar mensen in relaties tot de ander voluit tot hun recht kunnen komen. Je zou daaraan de conclusie kunnen verbinden: er zijn dus ook andere mogelijkheden. Het huwelijk sluit de ruimte voor anderen die daar niet aan toe komen of die daar niet voor kiezen dus niet uit. Ook ongehuwd samenwonen kan een optie zijn waarin die ruimte gevonden wordt. Ook als alleenstaande door het leven gaan kan een optie zijn. Ook de keuze voor iemand van gelijk geslacht kan een optie zijn.
Het gaat er in al die vormen van relatie om dat een mens tot zijn of haar recht komt. Pastoraat zal er in eerste instantie dan ook altijd op gericht zijn die unieke mens in zijn of haar beleving ruimte te gunnen en te creëren en hem of haar van daaruit te laten ontdekken uniek en van belang te zijn in heel de gemeenschap van mensen.
Pastoraat rond relaties beperkt zich dus nooit tot die ene mogelijk: de relatie tussen een man en een vrouw binnen het huwelijk. Het is niet de enig mogelijke relatie, we ontdekken en durven nu ook te belijden dat er andere mogelijkheden zijn waarin mensen voluit tot hun recht kunnen komen.
6. Wanneer stel je grenzen binnen het pastoraat?
Uit al het voorgaande zou je de conclusie kunnen trekken dat, als het onze opdracht is iedereen in zijn eigenheid te ontdekken en vanuit die eigenheid mens met de medemensen te laten zijn, er geen enkele grens meer getrokken kan worden. Iedereen mag dan zo zijn als hij is en doen als zijn geweten, verstand, gevoel hem of haar ingeeft. Het is onze opdracht met de ander op weg te gaan zoals hij/zij werkelijk is.
Moet je dan alles zomaar accepteren en respecteren van de ander en is het zogenaamde pastorale vermaan dan uit den boze? Dat denk ik geenszins. In het begin zei ik al dat ethiek en pastoraat heel veel met elkaar te maken kunnen hebben, zolang we het één maar niet gaan verwarren met het ander.
Maar ik zei ook: er bestaat altijd een bepaalde -zij het niet onvoorwaardelijke- consensus over het normen- en waardepatroon. De grenzen daarvan tast je bewust of onbewust af in de ontmoeting met de medemens. En indien noodzakelijk kunnen die grenzen op grond daarvan ook verlegd worden. Maar niet te allen tijde. Het is ook wel eens goed een medemens op die grenzen te wijzen en aan te geven dat het tot daar kan en niet verder.
Als pastoraat te maken heeft met het ruimte scheppen en bewaren voor een mens in de relatie tot elkaar heeft dat ook iets wederkerigs. Ruimte van de één, mag nooit ten koste gaan van de ruimte voor de ander. Om nog maar een keer op het hedendaagse huwelijksformulier terug te komen: heel nadrukkelijk wordt daar in aangegeven dat het om een gelijkwaardigheid van de beide partners gaat. Een zinnetje daarin is: “Alle dingen zult u met elkaar delen, zonder de ander de vrijheid te ontnemen. En in alle omstandigheden zult u elkaar terzijde staan zonder de ander te overheersen of slaafs te volgen.” Het gaat dus ook om het waarborgen van de vrijheid van een derde. De ruimte van de één kan nooit tot gevolg hebben dat er de één overheerst en de ander maar slaafs heeft te volgen.
En dat soort relaties is natuurlijk wel denkbaar. Als dat aan het licht komt is het m.i. ook de taak van de pastor/broeder/zuster daarop te wijzen. Ook daarin geldt: we hebben elkaar, relaties tot elkaar nodig om ruimte te bewaren en te scheppen om voluit mens naar Gods beeld te kunnen zijn. Zodra dat in het geding komt zijn we geroepen elkaar daarin op weg te helpen of de weg te wijzen.